• Verwerking

Allemaal zijn we bij ons doopsel gezalfd. Dat betekent dus dat we allemaal hoop kunnen brengen.

De mensen in het verhaal wonen in een ver vreemd land. Ze zijn daar niet zo gelukkig. Niet alleen hun eigen land is ver weg maar ook God voelt ver weg. 
Nu komen er gezalfde mensen, zoals de profeet Jesaja. Deze gezalfde mensen geven weer hoop aan wie de hoop verloren was.

Hebben jullie de hoop ook wel eens verloren? Wat gaf jullie dan weer hoop? Kunnen jullie je dat moment nog herinneren? Praat met de kinderen over wat weer hoop krijgen als je die eerst verloren had, voor je betekent. 

Vertel aan de kinderen dat u zelf ook een gezalfd mens bent. Als de kinderen gedoopt zijn, dan zijn ze ook allemaal gezalfd. Want iedereen die gedoopt wordt wordt gezalfd. Dat betekent dus, als we goed naar Jesaja luisteren, dat wij allemaal hoop moeten kunnen brengen.

Vertel dat dat moeilijk kan zijn, en dat iedereen dat op zijn of haar eigen manier kan doen. De geurkunstenaar doet het op de manier die het beste bij hem/haar past: hij ging op zoek om de geur van hoop te vinden. Dan zou hij die aan iedereen kunnen laten ruiken!
Vraag de kinderen op welke manier zou zij hoop kunnen brengen. 

Praat met de kinderen over manieren waarom zij hoop zouden kunnen geven aan de mensen. Als de kinderen niets meer weten, of nog niets weten, geef dan zelf een voorbeeld (opbeurende woorden, een kaartje, een knuffel geven en zeggen dat het goed komt). Vraag daarna of ze de geurkunstenaar willen helpen met zijn zoektocht.

Doe daarna de oefening ‘geur van de hoop’, te vinden bij Extra’s.

Als de oefening ‘geur van de hoop’ is gedaan maakt u de overgang naar de extra verwerking. Hierin maken we door de kiemkracht van een boon zichtbaar hoe God mensen hoop geeft, waardoor ze weer gaan groeien en bloeien.