Header Sfeerbeeld nazomer potten met stiften school begint

steun adv kwd

Volg ons op facebook

Psalm 95 heeft een vreemde tweeslachtigheid. Enerzijds is het een loflied op God. Anderzijds eindigt de psalm met een waarschuwing aan de koppige mensen.

De derde zondag van de veertigdagentijd staat in het teken van de lofzang voor God. We lezen een selectie uit de verzen van psalm 95 zoals de kerk die aangeeft.  

Psalm 95,1-2+6-7+8-9

Antifoon: Luistert heden naar zijn stem: 
weest niet halsstarrig.

Komt, laat ons de Heer met gejubel begroeten, 
juichen wij toe de Rots van ons heil.
Laat ons verschijnen voor Hem met een lofzang, 
Hem met liederen eren.

Komt, laat ons aanbiddend ter aarde vallen, 
neerknielen voor Hem die ons schiep.
Hij is onze God en wij zijn volk, 
Hij is de herder en wij zijn kudde.

Luistert heden dan naar zijn stem: 
weest niet halsstarrig als eens in Meriba, 
zoals in Massa in de woestijn;
Waar uw vaderen Mij wilden tarten 
ofschoon zij mijn daden hadden gezien.

ps 95Psalm 95 heeft een vreemde tweeslachtigheid. Enerzijds is het een loflied op God. We worden uitgenodigd om God met muziek en dans te prijzen en te loven. God is onze Schepper, de Rots van ons heil, onze Herder, onze Heer. Dat klinkt allemaal enthousiast. Maar God blijkt ook een geheugen te hebben en de psalmendichter eveneens.  Mensen zijn wispelturige wezens, het ene moment zijn ze laaiend enthousiast, het andere moment kunnen ze hun teleurstelling niet verbijten en schelden en dreigen ze er lustig op los. Dat vertelt het tweede deel van de psalm. Daardoor eindigt deze psalm met een waarschuwing, wat het enthousiasme van het begin weer tempert. 

Het tweede deel van de psalm verwijst naar een verhaal in Exodus (17,1-7) Dit verhaal lezen we deze zondag als eerste lezing. Het volk van God was onder leiding van Mozes Egypte uitgetrokken en bevond zich in de woestijn. Daar moest het een legerplaats opslaan op een plek waar geen water was. Het volk begon daarover hardgrondig te sputteren en te mopperen. Ze bedreigden zelfs Mozes en verklaarden spijt te hebben van hun vlucht uit Egypte. God laat Mozes water uit de rotsen slaan, maar neemt het volk deze opstandigheid wel zeer kwalijk. Massa en Meriba worden zo symbolische plaatsen die verwijzen naar verbittering en beproeving.  
Juist deze tweeslachtigheid is het thema van deze derde zondag van de veertigdagentijd. Elke keer weer blijkt dat mensen moeite hebben om God trouw te blijven. Met een zekere koppigheid gaan ze iedere keer weer de fout in. Maar God is evenzo koppig. Hij blijft zijn mensen trouw. 

De psalm wordt uitvoerig geciteerd in de brief aan de Hebreeën. (Hebreeën 3) In dit derde hoofdstuk van de brief wordt het slotdeel van de psalm uitgelegd en toegepast op  de nieuwe Christengemeenschap. 
Tenslotte, in de tekst van deze psalm wordt de naam van David niet genoemd. Toch wordt hij in de traditie wel aan David toegeschreven, zoals we ook kunnen opmaken uit de brief aan de Hebreeën. (4,7) 

Het bidden van de psalmen in de klooster

In de kloosters worden iedere dag psalmen gebeden. Twee tot zes keer per dag, dat verschilt per klooster, gaan de kloosterlingen naar de kapel om de vastgestelde psalmen samen te bidden of te zingen. De kerk ziet het bidden van de getijden als een antwoord op de vraag van Jezus om te bidden zonder ophouden. Sommige psalmen worden dagelijks gebeden, anderen komen eenmaal in de vier wekelijkse cyclus voor.

getijdengebedHet getijdengebed wordt geopend met de volgende woorden:
Voorbidder: Heer, open mijn lippen. 
Antwoord:   En mijn mond zal uw lof verkondigen. 
Hierna wordt in het morgengebed onze psalm 95 gebeden. Psalm 95 is dus een psalm die overal ter wereld, in alle kloosters elke dag gebeden wordt. Daarnaast bidden ook de meeste priesters en diakens dagelijks de getijden en dus deze psalm.