• Opening

In de kerk is een eigenwijze gast. Hij komt de kinderen halen voor de kinder-woorddienst.

In de kerk
In de kerk wacht een gast de kinderen op. Het is een Psalmendichter die zich plechtig voorstelt:
 
"Beste jongens, meisjes, dames en heren. Soms zeggen mensen tegen mij dat ik eigenwijs ben. Zelf vind ik dat wel meevallen. Maar juist dan zeggen mensen:  ‘Zie je wel, je bent eigenwijs!’
Ach, ze hebben ook wel gelijk. Als ik iets in mijn hoofd heb dan moet het zo gebeuren. Ik ben koppig en vasthoudend. Dat is soms lastig, maar ook wel eens handig hoor! Zoals met mijn gedichtenliederen, die wil ik persé aan iedereen laten horen omdat ik vind dat je God moet bedanken voor alles wat we hebben. 
Niet één keer, maar honderd keer. Ja! Dat vind ik!
Ik heb weer een psalm gemaakt om iedereen uit je nodigen voor God te juichen.……  Komen jullie mee luisteren? " 

Zing voor of bij het vertrek van de kinderen naar hun kinderwoorddienst het liedje Ga je mee, dat u vindt bij de Extra's. 

(Voor de aankleding en attibuten van de Psalmendichter kijkt u bij de Extra's.)

Elke zondag downloadt u de Psalm van de dag (vandaag Psalm 95) bij het kopje Extra's.

In eigen ruimte
Nodig:
• Mandje
• Paarse doek
• Kaars
• 40 steentjes

In de eigen ruimte aangekomen neemt de Psalmendichter samen met de kinderen plaats in een kring. Heet de kinderen welkom op deze derde zondag van de Veertigdagentijd. Heet de Psalmendichter ook welkom. De kinderen kunnen zich aan hem voorstellen. 

Haal uit een mandje een paarse doek en een kaars. Leg de doek op de grond of op een tafel. Zet de kaars erop.  
Vertel dat op Aswoensdag (zestien dagen geleden) de Veertigdagentijd is begonnen. Dit is een tijd van voorbereiding en verwachting. In kerk is daarom de liturgische kleur paars. 
We zijn zestien dagen op weg. Pak daarom zestien steentjes uit het mandje en leg deze bij de kaars.  Vertel, als er kinderen zijn die er vorige week niet waren, dat de veertigdagentijd eigenlijk 46 dagen is maar dat we de zes zondagen niet meetellen. 
Steek de kaars aan en maak het kruisteken. Bid het openingsgebed.

De Psalmendichter vertelde in de kerk dat hij koppig en eigenwijs is. 
Wie van de kinderen is dat ook wel eens? Laat ze hun vinger opsteken maar ga er nog niet verder op in. 

Vraag de Psalmendichter om te vertellen over zijn nieuwe lied.  

"Het lied van vandaag heb ik geschreven omdat ik vind dat je God niet genoeg kan eren en bedanken. Ik vind dat je elke dag moet juichen voor God. Net zoals je bij een voetballer doet die je geweldig vindt. Als hij/zij het veld op komt, juich je toch ook?
En ik vind God geweldig! Daarom heb ik een Psalmlied geschreven om God toe te juichen. Sommige mensen vinden dat overdreven. Dat vind ik dus niet! Dan vinden ze me maar eigenwijs of koppig. Dat kan me mooi niks schelen. Ik vind die mensen juist koppig, omdat ze niet willen luisteren en juichen voor God."

De tekst van dit Psamenliedje vindt u bij de Extra's onder de titel Wees niet koppig.
Indien er een beamer beschikbaar is kunt u er ook voor kiezen de tekst via de beamer te projecteren. Deel anders het lied uit om mee te zingen.

"Word je hier vrolijk van of niet? Ik wel hoor! Deze Psalm is één van mijn lievelingspsalmen. Omdat ik er zo vrolijk van word. Trouwens als je in de Bijbel kijkt, waar al mijn Psalmen zijn opgenomen, dan zie je dat deze op nummer 95 staat."

Lees dan met oudere kinderen de psalm uit de navertelling.