• Opening

In het Adventsproject speelt Jesaja een grote rol. 

Iedere zondag van de Advent komt de profeet Jesaja iets over zichzelf en zijn missie vertellen. Dat kan bij de kinderen in de kinderwoorddienst, maar het is ook heel goed mogelijk dat dit in de kerk gebeurt. Op die manier worden ook de kerkgangers nauwer betrokken bij de eerste lezingen van de Advent. Voor de aankleding van Jesaja en zijn attribuut  kijkt u bij de Extra's.

In de kerk

De profeet Jesaja komt de kinderen uit de kerk halen. In de kerk of in de kinderwoorddienst ruimte stelt hij zichzelf voor. Jesaja maakt een kleine buiging naar de kerk en de kinderen en zegt: (voorbeeld tekst 1e zondag van de Advent)

'Beste mensen, jongens en meisjes,
Jullie zullen wel verbaasd zijn. Een vreemd mens uit een ver land, met gekke kleren komt hier met jullie praten. Ik zal me even voorstellen.
Ik ben Jesaja, de zoon van Amos. Ik woon in Jeruzalem, de hoofdstad van een klein, maar belangrijk land. Dat land heet Juda. Ik zal jullie straks op de wereldbol laten zien waar dat is. In mijn land is het overdag heel warm en in de nacht juist heel koud. Daarom heeft iedereen altijd een doek op zijn hoofd tegen de zon. En we hebben ook altijd een soort jas bij ons. Die jas binden we vast met een ceintuur en in de nacht gebruiken we die als deken. Handig hè?

Ik ben een profeet. (Jesaja laat zijn boekrol zien) Hebben jullie daar wel eens van gehoord? Profeten hebben een heel bijzondere band met God. Ze lezen veel in de oude verhalen over God, bidden vaak en hebben soms vreemde dromen. Dromen die iets vertellen over God en wat God wil. Misschien denk je dat het leuk is om profeet te zijn. Maar dat is het niet. Want als je echt begrijpt wat God wil, moet je dat ook doen, zelfs als dat moeilijk is. En je moet het ook aan andere mensen vertellen. Maar soms wil je dat helemaal niet. Omdat het slecht nieuws is. Of omdat mensen je uitlachen. Dan zeggen ze van die dingen als: “Dat kan toch niet, jij snapt niets van de wereld en de mensen.”

Dat hadden de mensen bijvoorbeeld toen ik ze mijn droom vertelde van de berg. Ik droomde dat Gods huis op de berg voor iedereen te zien was. En dat alle mensen er naartoe wilde om te luisteren naar God. In mijn droom zag ik iedereen de berg van God opklimmen. Echt iedereen. De mensen lachten me uit. “Dat kan toch niet”, zeiden ze. “Heel veel mensen geloven in andere goden. Zij willen niets te maken hebben met onze God.” En toch vond ik deze droom zo belangrijk dat ik hem opgeschreven heb. Ik zal hem zo voorlezen. Gaan jullie mee?'

In de eigen ruimte
Jesaja en de kinderen richten zich naar de viertafel, die bedekt is met een paarse doek. Jesaja legt de boekrol op deze tafel of er ligt een Bijbel. Daarnaast staat een wereldbol. Ook de Adventskrans staat op de viertafel en de eerste kaars wordt aangestoken. Jesaja zegt: 'Laten we eerst even bidden. Dan kunnen we God vragen of jullie wel durven dromen met deze oude profeet.'

Zing daarna het Adventsliedje of spreek een tekstje uit bij de Adventskrans of bid samen (zie suggesties bij Extra’s en Gebed).