Header Sfeerbeeld nazomer potten met stiften school begint

steun adv kwd

Volg ons op facebook

De lezingen van deze zondag zijn:

Evangelielezing: Johannes 2,13-25

Eerste lezing OT: Exodus 20,1-17

Tweede lezing NT: I Korintiers 1,22-25

De evangelielezing van vandaag is Johannes 2,13-25. Voor de jongste kinderen kan de navertelling gebruikt worden, voor wat oudere kinderen is de vertaling uit b.v. het Evangelieboek voor kinderen of de Bijbel in Gewone Taal ook heel goed te begrijpen.

Jezus is boos 

Het is bijna Pasen. Dat betekent groot feest, ook voor Jezus en zijn vrienden. Net als veel andere mensen gaan zij naar Jeruzalem. Daar gebeurt het. Daar voel je het beste dat het Pasen is. Dat komt doordat de tempel in Jeruzalem staat. En natuurlijk door alle andere mensen die ook willen vieren dat God zijn volk bevrijd had uit Egypte.

In Jeruzalem aangekomen loopt Jezus rechtstreeks naar de tempel. Zo, daar is het druk. Overal op het binnenplein van de tempel staan verkopers te schreeuwen. “Hier de mooiste duiven!” “De gaafste lammetjes vindt u bij ons!“ “Bij ons zijn uw Romeinse munten het meeste waard…” In de tempel mag je niet betalen met geld waar het hoofd van de keizer op staat dus iedereen moet wel langs zo’n geldwisselaar. Zij doen hier goede zaken.
tempelreiningingJezus ziet de enorme drukte, Hij hoort het geblaat van de schapen en het geschreeuw van de handelaars. Hoe dichter Hij bij de tempel komt, hoe bozer Hij wordt. Ergens graait Hij een paar touwen vandaan. Hij maakt er een zweep van. Met die zweep jaagt Hij iedereen naar buiten. Zelfs de dieren. De tafeltjes met munten gooit Hij omver. Ze stuiteren overal heen. Tegen de duivenverkopers roept Hij: “Weg met al jullie spullen. Jullie maken een markthal van het huis van God!”
Zijn leerlingen kijken verbijsterd toe. Dan fluistert er eentje tegen de anderen: “Weet je, ik moet nu denken aan wat er ergens in de Bijbel staat: “Ik heb alles over voor het huis van God.” Nou, we zien nu over wie dat gaat.”

Als Jezus is uitgeraasd lopen er woedende mensen naar Hem toe. “Waar haal Jij het lef vandaan om dit te doen?”, snauwen ze Hem toe. Jezus kijkt hen aan en zegt: “Breek deze tempel maar af. Drie dagen later zal Ik hem weer opgebouwd hebben.” Ze lachen Hem uit en zeggen: “Wat een onzin. Er is zesenveertig jaar gebouwd aan deze tempel. Dan kan Jij hem niet in drie dagen opbouwen.”
Ze begrijpen elkaar niet. Jezus heeft het over een ander soort tempel. Hij bedoelt de tempel van zijn lichaam. Ook de leerlingen snappen niet waar Jezus over spreekt.

Het zal nog lang duren voordat de leerlingen het wel begrijpen. Pas als Jezus is opgestaan uit de dood herinneren zij zich deze raadselachtige woorden. Dat maakt hun geloof in de Bijbel en in Jezus een stuk sterker.
Ondertussen groeit in de stad het aantal mensen dat in Jezus gelooft. Ze zien immers welke bijzondere tekenen Hij doet. Maar Jezus vertrouwt de mensen helemaal niet. Hij kent ze veel te goed en weet wat ze anderen kunnen aandoen.

Dit is het Woord van God
Kinderen: Wij danken God