Brieven van Boven

Verwerking

Een verwerking dient om het gesprek met en tussen de kinderen op gang te helpen. Het is er op gericht om het Evangelie en het leven van de kinderen samen te brengen. Door op een speelse manier om te gaan met het Evangelie ontstaat er contact en beleving.

Verwerkingen kunnen gesprekken zijn, gevolgd door een activiteit, een spel, een knutsel of een werkblad. Deze laatste elementen worden gevonden onder de knop Extra's.

Gesprek met de kinderen

Vertel de kinderen dat Marcus één van de mensen is die verhalen over Jezus heeft opgeschreven. Zijn verhaal is één van de vier Evangeliën geworden die wij in de Bijbel hebben opgenomen. De Bijbel is niet altijd een boek geweest zoals wij nu kennen. Eerst waren er losse verhalen. Jaren later zijn de verhalen die al heel lang verteld werden bij elkaar gezet in één boek. Heel lang geleden vertelden de mensen elkaar belangrijke verhalen rond kampvuurtjes in de woestijn en toen ze in huizen gingen wonen bij de haard. Toen ze leerden schrijven werden de verhalen opgeschreven op stukjes zacht leer. Dat was moeilijk te maken, dus waren ze heel blij dat ze een soort papier uitvonden dat gemaakt werd van riet.
Nu hebben wij een dikke papieren Bijbel waarin we veel verhalen kunnen lezen die over Jezus en God gaan.
Vinden de kinderen het belangrijk dat deze verhalen zijn opgeschreven? Waarom vinden zij dat belangrijk of juist niet belangrijk? Wat zou er kunnen gebeuren als je verhalen niet opschrijft en alleen maar doorvertelt ?
(U kunt hier het doorvertelspelletje doen, om de kinderen te laten ervaren wat er gebeurt. Zie hiervoor de Extra’s)

Marcus schrijft in zijn Evangelie dat Jezus zal komen. Er zijn al eerder mensen geweest die vertelden dat Jezus zou komen. In het Oude Testament lezen we dat bij de oude profeet Jesaja. Vandaag horen we over Johannes de Doper. Ook hij is een soort profeet. Profeten bereiden de mensen voor op wat zal gaan komen. Ze geven door wat zij denken dat God wil van ons. Het is lang niet altijd gemakkelijk om te geloven wat er verteld wordt. Het is ook niet altijd verstandig om alles te geloven.
Vraag aan de kinderen of zij altijd meteen geloven als iemand tegen hen zegt wat er zal gaan gebeuren. Wanneer was het voor het laatst dat iemand iets vertelde dat ze niet geloofden? En wat geloofden ze juist wel? Waarom, waarin zat het verschil? (een betrouwbare bron, iets wat klopt met wat ze zelf al wisten, iemand die verstand van zaken heeft van wat hij of zij vertelt)
Toch was het wel bijzonder dat er al mensen waren die dingen wisten over Jezus, voordat Hij er was.
Achteraf is natuurlijk veel gemakkelijker om te zeggen, dat je het wel wist. Laten we eens gaan kijken welke verhalen de kinderen al kennen van Jezus. Vraag de kinderen of zij verhalen kunnen noemen uit hun hoofd. Welke verhalen vinden zij mooi of juist heel raar of moeilijk te geloven?

Maak de overstap naar de verwerking door de kinderen uit te dagen in de verhalen van Jezus in de Bijbel te duiken.
Geef ze het werkblad en leg voldoende kinderbijbels neer om inspiratie en ideeën op te doen.
De werkbladen met hun gekozen verhaal worden in een mandje gelegd en mee naar de kerk genomen. De duif kan deze weer mee naar ‘Boven’ nemen.

Benodigdheden:
Bijbels, kinderbijbels en het werkblad.