Header Sfeerbeeld nazomer potten met stiften school begint

steun adv kwd

Volg ons op facebook

Drieëntwintigste zondag door het jaar A

Ontbinden en verbinden

Achtergrond

Hier is informatie te vinden over de context van de lezing of de plaats en tijd in het kerkelijk jaar. Ook kan hier informatie over feesten, personen, gedenkdagen en gebruiken gevonden worden. 

Broederlijke en zusterlijke vermaning

Dit hoofdstuk, Matteüs 18, begint met de vraag 'Wie is nu wel de grootste in het Koninkrijk van de Hemel?'. We kennen dat begin van het hoofdstuk doordat Jezus vervolgens een kind in het midden van de kring zet en zegt: “Ik verzeker jullie,: als je niet verandert en wordt als een kind, dan zul je het Koninkrijk van de Hemel zeker niet binnengaan. Wie zichzelf vernedert en wordt als dit kind, die is de grootste in het Koninkrijk van de Hemel.” Het belang hiervan wordt vervolgens in dit hoofdstuk, de Kerkrede, ondersteund door zeer radicale antwoorden. Het zijn aanwijzingen voor het samenleven in de gemeenschap van Jezus' volgelingen. Achtereenvolgens gaat het om:
- geen aanstoot geven (Geeft uw hand of voet u aanstoot, hak ze af en werp ze van u weg)
- redden wat verloren gaat (de hemelse Vader wil niet dat een van deze kleinen verloren gaat)
- broederlijke vermaning (dit deel wordt vandaag behandeld)
- gebed en vergevingsgezindheid (Petrus: “Heer, als mijn broeder tegen mij misdoet, hoe dikwijls moet ik hem dan vergeven? Tot zevenmaal toe?”)
Deze laatste vraag komt komende week op de 24ste zondag van het jaar A aan bod.

vergevingJezus wil duidelijk maken wat het betekent wanneer wij ons 'broers en zussen van elkaar' noemen. Medechristenen zijn verantwoordelijk voor elkaar. We zijn elkaars hoeders en herders.
Daarom kan iemand die een ernstige fout begaat niet aan zijn of haar lot worden overgelaten. Christenen mogen elkaar nooit afschrijven. Het is belangrijk elkaar telkens de hand te reiken. Toegangswegen te zoeken naar elkaar. Niet strenger optreden dan noodzakelijk is, maar eerlijk en gewetensvol. 
De opdracht is niet te beginnen met iemand luid en publiekelijk aan te klagen en te veroordelen. Begin 'onder vier ogen'. Niet met een beschuldigende vinger in de hoogte maar met een luisterend invoelend hart dat poogt te begrijpen. Niet bedreigend maar bemoedigend.

Juist in een situatie van ruzie en boosheid is het zaak om elkaar te helpen en terzijde te staan; als zusters en broeders. De Naam Jezus betekent: 'God bevrijdt'. Hoe kan dat aspect van ‘bevrijding’ een plaats krijgen in ons dagelijkse doen en laten?
‘Ubi caritas et amor Deus ibi est’ zingen we; daar waar vriendschap is en liefde, daar is God. De radicaliteit die in Jezus uitspraken gegeven wordt wil het belang hiervan onderstrepen. Door ruzie wordt de liefde tussen zuster en broeder ontbonden; door te vergeven en sorry te zeggen wordt zij weer verbonden.

 

 

Artikelen in dit thema Drieëntwintigste zondag door het jaar A