Header Sfeerbeeld nazomer potten met stiften school begint

steun adv kwd

Volg ons op facebook

Elfde zondag door het jaar A

Help je mee?

Achtergrond

Hier is informatie te vinden over de context van de lezing of de plaats en tijd in het kerkelijk jaar. Ook kan hier informatie over feesten, personen, gedenkdagen en gebruiken gevonden worden. 

Op weg gezet

In de lezingen van deze zondag en dan met name tussen de evangelielezing en de lezing uit het boek Exodus is een wonderlijke relatie. Het evangelie spiegelt zich als het ware in de traditie van Exodus. Het volk heeft toen de opdracht gekregen Gods woord te beleven en uit te dragen. In Jezus’ optreden met daarbij het doorgeven van zijn opdracht aan de leerlingen voltrekt zich de voortgang van dit proces. Het Matteüs evangelie roept meerdere keren die relatie op tussen Mozes en Jezus met het oog op het daadwerkelijk volbrengen en doorgeven van de Tora. 

Matteüs 9,36 – 10,8
Deze tekst is de aanvang van een nieuwe episode in het Matteüs evangelie, het begin namelijk van de redevoering van Jezus tot zijn leerlingen. Die opent met de gelijkluidende zin als van de Bergrede (Mt.5,1). In de Bergrede staat het leven naar de Tora centraal als opdracht. Daarmee wordt duidelijk aangegeven, dat alles zich richt op het heil en de verheffing van de mensen, de menigte, het volk. Jezus toont zich geraakt door de situatie van het volk.

Opvallend is dan, dat in 9,36 er uitdrukkelijk bij vermeld wordt: ‘als schapen zonder herder’. Het volk heeft dus goede leiders (de leerlingen) nodig. Opnieuw wordt dit bevestigd in vers 10,6, zodat dus aangegeven wordt: het nu echt gaat om zijn leerlingen, die leiders moeten zijn. Ook zij moeten zich richten tot het volk van Israël, zoals in Exodus genoemd wordt het huis van Jakob en de zonen van Israël. Door uitdrukkelijk te spreken van ‘de twaalf’, verwijzend naar de twaalf stammen van Israël, wordt de band met Mozes en zijn opdracht aangegeven. Het woord ‘oogst’ (vers 9,37) roept bovendien nog de gedachte op aan de eindtijd, de eschatologie. De zending van de leerlingen spitst zich toe op de aankondiging van ‘het koninkrijk van de hemel’ en het heil, het welzijn van het volk (10,7-8). Dat perspectief richt zich vooral op de ‘genezing’ in de meest brede zin en is aspect van de Messiaanse verwachting en de eindtijd verachting. In het Achttiengebed, een van de Joodse dagelijkse gebeden welke in Jezus’ tijd gangbaar zijn, is dit perspectief volop aanwezig en wordt God de Geneesheer genoemd. 
Matteüs laat zien, dat Jezus als goede leermeester met een duidelijk doel en een duidelijke opdracht zijn leerlingen vormt en onderricht, zoals Mozes op advies van Jetro met beleid en goede organisatie de leiding het volk op zich neemt.

leerlingen en jezus kbHet doorgeven van de opdracht is altijd een leerproces geweest. Het onderricht van de Tora, zowel de schriftelijke als de mondelinge Tora, voltrekt in de samenspraak van leraar en leerling. Ook in Jezus’ dagen zijn er vele leraren die met hun leerlingen zich ten dienste van het volk met dit onderricht bezig houden. Te midden van hen vormt Jezus zijn eigen kring van leerlingen, leerschool, opdat die leerlingen zijn werk zullen voortzetten. In die vorming door de leraar worden ze bekleed met gezag, een zending met autoriteit. In deze traditie van onderricht leeft heel sterk, dat het gaat om het leven van rechtvaardigen, de zadikim, onder het volk. Zij zijn de verborgenen, die bij uitstek de dragers zijn van de heilsverwachting in relatie met de komst van de Messias.
Voor Matteüs en in de gehele evangelieverkondiging concentreert zich dit op Jezus als de verwachte Messias, die middels zijn leerlingen dat proces van heil zal voortzetten tot in de tijd van de ‘oogst’, welke tijd al is aangebroken. ‘Ga op weg en verkondig: “Het koninkrijk van de hemel is nabij” (Matt. 10,7).

Artikelen in dit thema Elfde zondag door het jaar A